Introductiepagina Basisfuncties Geavanceerde functies Speciale functies Afbeelding verrijken

Hoe kan ik…. Verklarende woordenlijst


Overzicht

Voor de installatie van MagicScan moet uw systeem voldoen aan de volgende vereisten:

Apparatuurvereisten:

  • Mac, Mac II of hoger, 68K serie CPU, PowerMac wordt aanbevolen voor Macintosh-gebruikers; IBM PC met een 386, 486, Pentium (of hogere) CPU of compatibele CPU (486 of hoger wordt aanbevolen) voor Windows-gebruikers
  • Minimaal 4MB systeemgeheugen (8 MB of hoger wordt aanbevolen) voor Windows-gebruikers; 8MB RAM beschikbaar (of meer) voor Macintosh-gebruikers
  • CD-ROM-station
  • Vaste schijf met voldoende vrije ruimte
  • VGA, Super VGA of 100% compatibele grafische video-adapter en een geschikte monitor (32K Hi-color VGA is minimaal vereist voor een accurate weergave van kleurenafbeeldingen) voor Windows-gebruikers; een kleurenmonitor met videokaart; 256 of True Color (24-bit) videokaart voor Macintosh-gebruikers
Klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten.

Apparatuurvereisten

Softwarevereisten

MagicScan openen

Onderdelen van MagicScan

 

 

 

 

 

Softwarevereisten

Systeem 7.0 of hoger voor Macintosh-gebruikers

Microsoft Windows 3.1, Windows 95, of Windows NT3.5 en hoger

Toepassingssoftware met plug-in- of TWAIN-modules voor Macintosh-gebruikers

Toepassingssoftware met TWAIN-modules voor Windows-gebruikers

Novell Netware, Microsoft LAN Manager, Microsoft Windows for Workgroups of een ander met Netbios compatibel netwerk is facultatief

 

MagicScan openen

Voordat u MagicScan opent, doet u het volgende: zet de scanner en de computer aan. Til de documentbeschermkap van de scanner op en plaats een brondocument met de afbeelding naar beneden op de glasplaat van de scanner. Doe de documentbeschermkap of transparantenadapter (voor transparanten) weer dicht.

U kunt MagicScan op twee manieren openen:

Voor Macintosh-gebruikers:

  1. Voer een toepassing uit die plug-in-modules ondersteunt of compatibel is met TWAIN, bijvoorbeeld Photoshop.
  2. Kies de opdracht Openen uit het menu Bestand.
  3. Selecteer de meest recente versie van MagicScan uit de lijst met bronnen om het venster MagicScan op te roepen.

Nadat de afbeelding is gescand, wordt deze doorgegeven aan de toepassingssoftware. Desgewenst kunt u de afbeelding vervolgens wijzigen en opslaan.

Voor Windows-gebruikers:

  1. Start Windows als dat nog niet gebeurd is, en start een met TWAIN compatibele toepassing voor het bewerken van afbeeldingen (bijvoorbeeld Adobe Photoshop).
  2. Uit het submenu Openen van deze toepassing kiest u de optie "TWAIN-bron selecteren". Daarmee opent u het dialoogvenster "Selecteer bron". In Windows 95 of Windows NT kiest u de optie die de "TWAIN_32-bron" opent.
  3. In het dialoogvenster "Selecteer bron" klikt u op de meest recente versie van MagicScan uit het dialoogvenster TWAIN-bron.
  4. Ga opnieuw naar het submenu Openen en klik op "TWAIN..." om het MagicScan-venster op te roepen.
  5. Voor Windows 95 of Windows NT klikt u op de optie "TWAIN_32" om het MagicScan-venster weer te geven.
  6. Kies de gewenste instellingen uit het menu Instellingen.

Nadat de afbeelding is gescand, wordt deze doorgegeven aan de toepassingssoftware. Indien gewenst kunt u de afbeelding vervolgens wijzigen en opslaan.

  

Onderdelen van MagicScan

MagicScan bestaat uit de volgende onderdelen: Besturingsvenster, Voorbeeldvenster, het venster Lijst scanopdrachten, het venster Proef, het venster Verrijken en het venster Info. U kunt de vensters op elk moment verplaatsen, minimaliseren of sluiten en u kunt het voorbeeldvenster maximaliseren tot een volledig scherm om het werken gemakkelijk te maken.

Besturingsvenster

In het besturingsvenster aan de linkerkant van het venster MagicScan kunt u uw voorkeuren instellen. In dit venster vindt u alle besturingsinstellingen voor de scanner die u nodig hebt bij het scannen van afbeeldingen. Verder zijn er drie besturingsfuncties - Handmatige besturing, binuscan IPM en MagicMatch regelen verschillende scannerinstellingen voor verschillende scanvereisten.

Voorbeeldvenster

In het voorbeeldvenster aan de rechterkant van MagicScan kan een voorbeeldafbeelding worden weergegeven die u dan op een bepaalde manier kunt bewerken (inversie, spiegelen, roteren, lichtste en donkerste punt aangeven, enzovoort) om de gescande afbeelding te wijzigen.

Nadat u de instellingen in het besturingsvenster hebt aangepast, kunt u op de knop Voorbeeld klikken om een voorbeeldafbeelding op te roepen. De scanner verricht een scan met lage resolutie (het voorbeeld) en de gescande afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvenster. Als u het voorbeeld eenmaal gezien hebt, wilt u de afbeelding wellicht verrijken. U kunt één, meerdere of alle verrijkingshulpmiddelen uit het voorbeeldvenster gebruiken om de voorbeeldafbeelding te wijzigen. Het effect wordt onmiddellijk weergegeven in het voorbeeldvenster. U kunt de instellingen aanpassen totdat u tevreden bent met de gescande afbeelding.

Venster Lijst scanopdrachten

Met het venster Lijst scanopdrachten, het onderste venster van MagicScan, kunt u meerdere afbeeldingen scannen in één scanbewerking.

U kunt kiezen uit twee scanmethoden: meervoudige scan en batch-scan. Meervoudige scan wil zeggen "meerdere afbeeldingen scannen met meerdere afstemmingsrondes van de scanner". De scanner kalibreert vóór elke scan en keert na het scannen terug naar de uitgangspositie. Bij een meervoudige scan kunnen de instellingen van de diverse afbeeldingen verschillend zijn. Batch-scan houdt in "meerdere afbeeldingen scannen met één afstemmingsronde van de scanner". De scanner kalibreert één keer voordat de eerste afbeelding wordt gescand. U kiest Batch-scan als in alle afbeeldingen dezelfde instellingen worden gebruikt, bijvoorbeeld dezelfde resolutie, dezelfde waarden voor lichtste en donkerste punt, enzovoort.

Venster Proef

In het venster Proef wordt een nauwkeurige representatie gegeven van de gescande afbeelding, zodat u kunt controleren of alle instellingen voor de gescande afbeelding naar wens zijn voordat u op de knop SCAN klikt. Verder kunt u vanuit dit venster de afbeelding rechtstreeks opslaan, zonder daadwerkelijk een scan te maken met behulp van de knop SCAN.

Als u op de knop PROEF klikt in het voorbeeldvenster, wordt een venster weergegeven waarin de voorbeeldafbeelding wordt weergegeven met alle huidige, door de gebruiker gedefinieerde instellingen. Het venster Proef geeft u een nauwkeuriger afbeelding dan het voorbeeldvenster. De resulterende afbeelding die in het venster Proef wordt weergegeven, is vrijwel gelijk aan de gescande afbeelding zoals deze wordt weergegeven op het hoofdscherm van de toepassingssoftware nadat u op SCAN hebt geklikt, met uitzondering van de resolutie. Wanneer de afbeelding naar wens is, klikt u op OPSLAAN om de afbeelding op te slaan, of op SLUITEN om het venster Proef te sluiten. Denkt u erom dat de zo opgeslagen afbeelding slechts bestemd is voor weergave op de monitor en een resolutie heeft van 75 dpi.

Venster Verrijken

Met behulp van dit venster kunt u afbeeldingen verrijken. Dit verster verschaft de hulpmiddelen voor het verrijken en aanpassen van de gescande afbeelding.

Venster Info

Dit is een microscoopvenster waarmee u de pixels rondom de huidige postitie van de muiscursor kunt bekijken. U ziet in vergroting een gebied van 7x5 pixels met als centrum de positie van muiscursor. Als er geen voorbeeldafbeelding in het voorbeeldvenster staat, verdwijnt de microscoop. Verder wordt ook het pixelniveau getoond van de pixel die zich op dat moment onder de muiscursor bevindt.

De meting van het pixelniveau, bijvoorbeeld RGB, Lab, CMYK is in overeenstemming met de gekozen scanmodus. U kunt op het driehoekje naast de pixelwaarde klikken om de meting te veranderen. Verder biedt het venster Info een dialoogvenster voor het aanpassen van de "Breedte X Hoogte" van het kader, waardoor u een nauwkeuriger kader krijgt dan wanneer u het Kader-hulpmiddel gebruikt. Dit is handig als u een zeer kleine afbeelding met precieze afmetingen wilt scannen.