Introductiepagina
Overzicht
Basisfuncties
Geavanceerde functies
Speciale functies
Afbeelding verrijken
Verklarende woordenlijst
Hoe kan ik….

Klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten.
Een gescande afbeelding opslaan in een bestand
Profielen voor MagicMatch gebruiken
De dialade of kaderhouder gebruiken/negatievenhouder
Een meervoudige scan of batch-scan maken
Een CMYK-afbeelding scannen
Een negatieve afbeelding scannen
Afbeeldingsinstellingen opslaan en laden
Het resultaat van een scanbewerking bekijken in het venster Proef
De tint van een gescande afbeelding verwijderen
Lichtste/donkerste punt instellen
Een gescande afbeelding opslaan in een bestand
Er zijn drie manieren om een gescande afbeelding op te slaan in een bestand.
- Als u MagicScan uitvoert via andere toepassingssoftware wordt, nadat u op SCAN hebt gedrukt om de definitieve scan uit te voeren, de gescande afbeelding weergegeven in de huidige toepassingssoftware. U kunt de gescande afbeelding rechtstreeks aanpassen voordat u deze opslaat. Voor het aanpassen van gescande afbeeldingen raadpleegt u de bij de toepassingssoftware behorende gebruikershandleiding voor het opslaan van afbeeldingsbestanden.
- Dubbelklik op het pictogram van het MagicScan-programma in het MagicScan-groepsvenster (of op het MagicScan-pictogram uit de map MagicScan) om MagicScan uit te voeren. Als u MagicScan op deze manier uitvoert, kunt u de gescande afbeelding opslaan onmiddellijk nadat u op SCAN hebt geklikt. Als u echter de gescande afbeelding wilt aanpassen in bepaalde toepassingssoftware, dient u eerst die toepassingssoftware te openen en vervolgens daarin het gescande afbeeldingsbestand te openen.
- Klik op PROEF om het venster Proef op te roepen. Klik op OPSLAAN om de afbeelding op te slaan. Denk erom dat de resolutie voor de afbeelding de weergaveresolutie is (alleen 72 dpi).
Profielen voor MagicMatch gebruiken
Kies de MagicMatch-functie. Op dat moment wordt de keuzelijst met printerprofielen geactiveerd.
Zoek de keuzelijst met printerprofielen.
Kies het gewenste uitvoerapparaat uit de lijst met printerprofielen.
U dient te weten welke printer u wilt gebruiken voor het afdrukken van de gescande afbeelding. In de lijst met printerprofielen zoekt u het profiel dat bij de printer past en selecteert dit..
Klik op SCAN om de afbeelding te scannen.
Druk de gescande afbeelding af.
De dialade of kaderhouder gebruiken/negatievenhouder
Voor het scannen van transparanten hebt u de dialade of de kaderhouder nodig om de brondocumenten te plaatsen.
Scankaders en negatievenhouders worden gebruikt voor transparanten en negatieven. ScanSScankaders zijn dunne, scharnierende, rechthoekige plastic houders waarin een brondocument van een iets kleiner formaat kan worden geklemd. Scankaders zijn verkrijgbaar in verschillende maten, waaronder 35mm, 120 mm en 4 x 5 inch. De negatievenhouder is een rechthoekige plastic houder met twee rijen waarin 6 negatieven passen. De houder wordt afgedekt met een rubberplaat, zodat de negatieven niet kunnen buigen wanneer ze op de scannerplaat liggen. Aan de korte kanten van de houders bevinden zich oriëntatiegaten. Wanneer één of meer van deze houders op de scannerplaat worden gelegd en u op de scanknop drukt, signaleert de scanner de houders automatisch en worden de oriëntatiegaten gebruikt om de positie van de houders te bepalen. Alleen wat binnen de houder valt wordt gescand.
U gebruikt het scankader en de negatievenhouder als volgt:
- Kies een scankader dat groot genoeg is om het originele brondocument vast te klemmen zonder dat de oriëntatiegaten worden bedekt.
- Selecteer de optie "Kader vast" van MagicScan als u een scankader gebruikt, of de optie voor negatievenhouders als u met negatieven werkt. Raadpleeg de handleiding van MagicScan voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van scankaders.
- Open de betreffende houder en plaats het brondocument of de negatieven zo dat de oriëntatiegaten niet worden bedekt.
- Open de klep van de scanner en plaats het scankader of de negatievenhouder op de scannerplaat.
NB: De negatievenhouder moet in de lengterichting op de scannerplaat worden geplaatst en op de geïllustreerde wijze met de rubberplaat worden afgedekt. Als u dit niet doet, geeft de scan niet het juiste resultaat.
Til de transparantenadapter van de scanner op en plaats het scankader op de glasplaat van de scanner.
Plaats het scankader zorgvuldig en wel zodanig dat het precies parallel loopt aan één van de linialen aan de rand van de glasplaat. De makkelijkste manier om dat te doen, is het scankader tegen één van de linialen aan te plaatsen.
Opmerking: Ook al plaatst u het scankader niet zorgvuldig, de scan wordt toch uitgevoerd. Het kan dan echter gebeuren dat een deel van het scankader te zien is op de uiteindelijke scan.
- Volg de basisprocedure voor scans om de afbeelding te scannen.
Voor het scannen van 35 mm dia’s dient u een dialade te gebruiken.
- Plaats de dia (35mm) in de dialade.
- Til de transparantenadapter van de scanner op en plaats de dialade op de glasplaat van de scanner.
- De oriëntatiegaten moeten zo geplaatst worden dat de gehele lade op de glasplaat past en dat de randen van de dialade parallel lopen aan de linialen aan de rand van de glasplaat.
Opmerking: Ook al plaatst u de dialade niet zorgvuldig, de scan wordt toch uitgevoerd. Het kan dan echter gebeuren dat een deel van de dialade te zien is op de uiteindelijke scan.
- Kies Dialade 35mm uit het snelmenu Origineel.
- Volg de basisprocedures voor scans om de afbeeldingen te scannen.
Een meervoudige of batch-scan maken
Klik op het Toevoegen-hulpmiddel, klik, houd de muisknop ingedrukt en sleep.
Terwijl u de muis sleept, verschijnt een nieuw kader in het voorbeeldvenster. U kunt ook een nieuw kader maken door "Nieuw" te kiezen uit het menu Kader. Wanneer een nieuw kader is gemaakt, wordt het toegevoegd aan de lijst met opdrachten.
Of u kunt "Dupliceren" kiezen uit het menu Kader wanneer u bezig bent met het uitvoeren van een batch-scanopdracht. Hiermee wordt een nieuw item aangemaakt in het dialoogvenster Lijst scanopdrachten.
Kies het Kader-hulpmiddel en klik in het nieuwe kader om dit actief te maken. Wanneer het nieuwe kader (of een volgend kader) actief is, zijn alle MagicScan-functies alleen van toepassing op dat kader.
Opmerking: Wanneer een nieuw kader is toegevoegd met behulp van het hulpmiddel Toevoegen, kunt u de positie ervan aanpassen door het Kader-hulpmiddel te kiezen en het kader te verslepen vanuit elk punt binnen het nieuwe kader.
Stel de gewenste scanfuncties en voorbewerkingsfuncties in voor het actieve kader, net zoals u dat voor het scannen van één afbeelding zou doen.
De corresponderende nieuwe regel in de lijst met opdrachten kunt u naar wens bevestigen, verwijderen of wijzigen.
Klik op "SCAN" om met het programma te beginnen.
Wanneer het scanprogramma naar wens is, klikt u op "SCAN" om met de uitvoering te beginnen. Wanneer het programma is afgewerkt, komt de scanner tot rust en staat bij alle regels van de lijst met scanopdrachten als status "gereed". MagicScan wacht dan op verdere aanwijzingen van de gebruiker. U kunt verder gaan met het ontwikkelen van nieuwe afbeeldingbestanden in MagicScan of u kunt op "Afsluiten" klikken om terug te keren naar de toepassingssoftware.
Denk eraan dat bij een "Meervoudige scan" meerdere afbeeldingen worden gescand met meerdere afstemmingsrondes van de scanner. Bij een "Batch-scan" worden meerdere afbeeldingen gescand met één afstemmingsronde van de scanner.
In de volgende situaties kunt u kiezen voor een "Batch-scan":
- Eén kader vertegenwoordigt één opdracht. Opdrachten waarop dezelfde instellingen van toepassing zijn, bijvoorbeeld voor MagicMatch, Filter, Effenen, Resolutie, enzovoort, kunnen snel worden gescand als u de modus Batch-scan kiest.
- Voor het scannen van kaders (opdrachten) binnen een klein gebied in het voorbeeldvenster.
- Wanneer kaders elkaar overlappen of (bijna) dezelfde instellingen voor resolutie hebben..
In de volgende situaties kiest u voor "Meervoudige scan":
- Er zijn verschillende instellingen voor elk scankader.
- De kaders in het voorbeeldvenster liggen ver uit elkaar.
Een CMYK-afbeelding scannen
Een CMYK-afbeelding wordt meestal gebruikt voor het scannen van drukwerk. Volg de onderstaande stappen om een kleurenafbeelding te converteren naar een CMYK-afbeelding via MagicScan:
- Kies "True Color, CMYK" als scanmodus.
- Stel een printerprofiel in door dit te selecteren in de keuzelijst met printerprofielen. Kies een MagicScan-printerprofiel dat de printer zo nauwkeurig mogelijk beschrijft.
- Klik op SCAN.
- De CMYK-afbeelding wordt weergegeven in het hoofdvenster van de toepassing voor het bewerken van afbeeldingen.
Een negatieve afbeelding scannen
Controleer of de transparantenadapter op de scanner geïnstalleerd is.
Plaats het fotonegatief in de kaderhouder.
Plaats de kaderhouder op de glasplaat van de scanner. Raadpleeg de paragraaf Document plaatsen voor meer informatie.
Kies de scanbron voor het negatief. Er zijn vijf extra opties voor UTA (Negatief); deze zijn alleen beschikbaar voor bepaalde typen scanners. Voor de scanners die deze opties niet hebben, wordt de standaardoptie gebruikt. Selecteer de optie die overeenkomt met het type film van het negatief.
Kies de gewenste instellingen, bijvoorbeeld scanmodus, resolutie, enzovoort.
Klik op SCAN om het negatief te scannen.
Afbeeldingsinstellingen opslaan en laden
Instellingenbestanden zijn externe bestanden met instellingen voor MagicScan-functies en -parameters. MagicScan houdt ook twee interne bestanden met functie- en parameterinstellingen bij. Het eerste is eenvoudig een werkbestand - in het eigen geheugen van MagicScan wordt van moment tot moment bijgehouden welke parameterwaarden bij de ingestelde functies horen.
Het tweede bestand met interne instellingen voor MagicScan is het bestand met instellingen zoals deze in de fabriek zijn ingesteld. Dat zijn de instellingen die werden weergegeven toen u het MagicScan-venster voor het eerst hebt opgeroepen op het scherm. Alle MagicScan-functies kunnen worden teruggesteld naar de in de fabriek ingestelde waarden door "Instellingen herstellen" te kiezen uit het menu Instellingen.
Op de volgende manier kunt u instellingen laden:
- Kies de opdracht Instellingen laden uit het menu Instellingen. Het dialoogvenster Instellingen laden verschijnt.
- Voer de naam in van het bestand dat u wilt laden en klik op OK.
- De instellingen van dit bestand worden hersteld en toegepast op de gescande afbeelding.
Op de volgende manier kunt u de instellingen van een afbeelding opslaan:
- Voor alle scannerinstellingen die u wilt opslaan stelt u de gewenste waarden in.
- Kies de opdracht Instellingen opslaan uit het menu Instellingen.
- Voer een naam in voor het bestand dat u wilt opslaan en klik op OK.
- De huidige instellingen worden opgeslagen. Voor een volgende te scannen afbeelding kunt u de opdracht Instellingen laden gebruiken om deze instellingen te laden.
Opmerking: Als u in de instellingen die u hebt geladen met behulp van de opdracht Instellingen laden, wijzigingen hebt aangebracht, kunt u de gewijzigde instellingen onder een andere naam opslaan met de opdracht Instellingen opslaan als.... Gebruikt u in dit geval de opdracht Opslaan, dan worden de huidige instellingen overschreven.
Het resultaat van een scanbewerking bekijken in het venster Proef
MagicScan geeft u de mogelijkheid om te controleren of de gescande afbeelding correct en naar wens is door deze voordat u op SCAN klikt, te bekijken in het venster Proef.
Zo roept u een afbeelding op in het venster Proef:
- Klik op VOORBEELD in MagicScan. Een voorbeeld van de gescande afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvenster.
- Pas de scannerinstellingen naar wens aan.
- Klik op PROEF. Het venster Proef verschijnt en het voorbeeld van de gescande afbeelding wordt op een volledig scherm weergegeven.
- Behalve de instelling voor resolutie, worden alle instellingen die u hebt aangepast toegepast op de gescande afbeelding in het venster Proef.
- Controleer of de gescande afbeelding naar wens is.
- U kunt op het hulpmiddel Verrijken klikken om de kleur te verrijken.
- Klik op OPSLAAN om de afbeelding op te slaan of klik op SLUITEN als u klaar bent met bekijken en het venster Proef wilt verlaten.
- Klik op SCAN in het voorbeeldvenster om de definitieve scan uit te voeren.
De tint van een gescande afbeelding verwijderen
Mocht de gescande afbeelding niet naar wens zijn, bijvoorbeeld omdat een bepaalde tint in de kleur van een gescande afbeelding niet is wat u wilt, dan kunt u correcties aanbrengen met behulp van het hulpmiddel Neutraliseren.
- Klik op het hulpmiddel Verrijken in het voorbeeldvenster. Het dialoogvenster Verrijken wordt weergegeven..
- Klik op het tabblad Neutraliseren.
- Plaats het pipet op de afbeelding van Monster 1 of Monster 2.
- Kies een willekeurig punt in de grijstinten (of zwart en wit) van de afbeelding en klik met de muis.
- De afbeelding wordt opnieuw getekend om het effect te tonen.
Raadpleeg Neutraliseren-hulpmiddel voor meer informatie.
Lichtste/donkerste punt instellen.
Met de hulpmiddelen voor Lichtste punt en Donkerste punt kunt u vergelijkingen maken tussen verschillende gebieden van de afbeelding. Deze hulpmiddelen werken samen met de schuifbalken Lichtste punt en Donkerste punt in het besturingsvenster van de scanner. Als u met deze hulpmiddelen het contrast wijzigt, worden de schuifbalken automatisch aangepast aan deze wijzigingen en vice versa.

|

|
Hulpmiddel Lichtste punt |
Hulpmiddel Donkerste punt |
U activeert deze hulpmiddelen door op het bijbehorende pictogram te klikken. Wanneer de aanwijzer zich in het voorbeeldgebied bevindt, krijgt deze de vorm van het geselecteerde hulpmiddel. Als u met het hulpmiddel Lichtste punt op een willekeurig punt in het voorbeeldgebied klikt, wordt het helderheidsniveau aangepast aan het helderheidsniveau van de pixel die dat punt van de afbeelding vormt. De voorbeeldafbeelding wordt opnieuw getekend om u het effect te laten zien.
Als u met het hulpmiddel Donkerste punt op een willekeurig punt in het voorbeeldgebied klikt, wordt het helderheidsniveau aangepast aan het helderheidsniveau van de pixel die dat punt van de afbeelding vormt. De voorbeeldafbeelding wordt opnieuw getekend om u het effect te laten zien.
Voor het maken van een vergelijking tussen twee punten, nemen we het hulpmiddel Lichtste punt als voorbeeld:
- Terwijl u de muisknop ingedrukt houdt, sleept u het pipet naar het punt dat u wilt vergelijken. De gehele afbeelding wordt opnieuw getekend en wel zo dat de verschillende pixelgebieden scherper contrasteren.
- Door achtereenvolgens verschillende pixels te selecteren, vindt u uiteindelijk het helderste gebied van de afbeelding. Als u de muisknop loslaat, wordt de afbeelding opnieuw getekend om het effect te laten zien.
- Op dezelfde manier kunt u het donkerste gebied van de afbeelding vinden met behulp van het hulpmiddel Donkerste punt. U selecteert dan steeds donkerder pixels.

|

|

|

|
Normale afbeelding |
Lichtste punt instellen op 130 |
Donkerste punt instellen op 10 |
Lichtste punt 130 en donkerste punt 10 |